Bij de aankoop van Jadzea was niet alleen haar
baasje enthousiast over dit nieuw geweld in huis, maar ook mijn vader,
Fons Vandevelde. Het gevolg van de aankomst van Jadzea was dat mijn vader
dadelijk in ettelijke boeken dook om daar een zo goed mogelijk beeld van
het opvoeden van een hond te schetsen. Uiteraard wil ik jou, de lezer,
deze niet onthouden.
Zet je dus maar een beetje comfortabel, schenk een goed biertje uit, of
wat je ook maar graag drinkt, en hopelijk vind je het net als ikzelf een
interessante uiteenzetting....
Fons, verteld:
Na de aanschaf van mijn hond heb ik kunnen
ervaren dat het nog niet zo simpel is om een pup goed op te voeden.
Gelukkig krijg je van overal goede raad, voornamelijk van de fokker en in
de hondenschool.
Ook kan je een massa lectuur over het opvoeden van een hond verslinden,
maar ... moeilijk ... en veel bla...bla...bla. Daarom hoop ik met dit
artikel de beginnende liefhebber -en misschien ook wel een beetje "de
oude"- iets te kunnen helpen bij het opvoeden van hun troeteldier.
Ik heb getracht zo veel mogelijk informatie te geven die duidelijk en
bruikbaar is. Ik hoop maar dat jij dat ook vindt. Alle opmerkingen of
commentaar zijn natuurlijk altijd welkom.
*****
***
*
Iets meer weten over je hond
helpt bij zijn/haar opvoeding...
Inzicht in het wezen van je hond is noodzakelijk om natuurlijk en
verantwoord met je hond om te gaan. Om te beginnen moet je beseffen dat je
hond geen "vierbenige mens" is, maar een afstammeling van de wolf.
Je hond is een huisdier dat leergierig en intelligent is dat leert om zijn
baas te begrijpen, maar dat ook moeite doet om zichzelf verstaanbaar te
maken. Hij gaat naar zijn baas, stoot hem met zijn neus aan of klopt met
zijn poot, hij jankt en zal dan proberen om zijn baas duidelijk te maken
wat hij wil:
- of hij loopt naar de deur...
- of hij gaat opstaan tegen de kast met eten...
- of hij gaat bij zijn wandellus staan...
- ...
en kijkt dan zijn baas smekend aan. Dit zijn maar enkele voorbeelden om
aan te tonen dat je hond inderdaad moeite doet om met z'n baasje te
converseren.
Een hond leeft niet naast maar met zijn baas. De jeugdontwikkeling en de
opvoeding van je hond zijn dan ook enorm belangrijk. Met veel geduld moet
je de aanleg en begaafdheid van je hond ontdekken om ze dan op gepaste
wijze te benutten, te ontwikkelen en te bevorderen. Je mag ook niet blind
zijn voor zijn fouten, want ook daar moet je aan werken.
Bij de keuze van je hond moet je weten dat verschillende rassen ook
verschillende eigenschappen hebben. Deze vind je al terug in de benaming:
jachthonden, waakhonden, werkhonden, gezelschapshonden, ... De
verwachtingen in je hond zullen je keuze van het ras mee bepalen.
De nieuwsgierigheid en het plezier in het leren krijgen alle honden,
ongeacht het ras, van nature mee. De baas moet wel zorgen voor de
noodzakelijke prikkels om het leerproces op gang te brengen. Daarom is het
goed om weten dat deze leerprocessen in 4 fasen verloopt:
1. de INPRENTINGSFASE:
+/- van de 4de tot de 7de week;
2. de
SOCIALISERINGSFASE: +/- van de 8ste tot de 12de week;
3. de RANGORDEFASE:
+/- van de 13de tot de 16de week;
4. de ROEDELORDEFASE: +/- van de 5de tot de 6de maand;
Vanaf de 7de maand begint het doorlopend leerproces tot aan de dood. Je
zal overal je hond moeten opvoeden en niet alleen in "de les". De vier
leeftijdstrappen zijn natuurlijk niet op de week af te bepalen en de
overgang van de ene fase naar de andere gebeurt geleidelijk.
1. DE
INPRENTINGSFASE (4de tot 7de week)
Rond de vierde week zijn de zintuigen van onze pup geheel ontwikkeld en
kunnen ze langzamerhand de waarnemingen via neus, oren en ogen precies
inrichten. In deze inprentingsfase wordt het leren vooral bepaalt door
geprogrammeerde leerbegaafdheden die sterk aan deze periode zijn gebonden
en het geleerde voor het leven vastleggen; dit proces noemen we
inprenting. Deze inprenting bepaalt ook de toekomstige verhouding van de
hond tot de mens. Bij falen zijn deze inprentingen buiten deze fase niet
meer bij te sturen. Als de kweker de pups tijdens deze fase dagelijks zijn
handen laat besnuffelen en met de hondjes speelt, zullen ze opgroeien tot
honden die graag contact hebben met mensen. Hierbij moet hij steeds rustig
optreden, anders worden zijn pups angstbijters. Pups die in deze periode
door verschillende personen worden benaderd en gestreeld, zullen in de
socialiseringsfase minder problemen hebben en zullen deze pups de mens
inprenten als een soortgenoot. Korte momenten zijn voldoende om ervaringen
op te doen, de pups hebben immers ook veel rust nodig.
De opgroeiende hondjes leren al spelend het noodzakelijke
onderwerpinggedrag, zodat het niet tot ernstige vechtpartijen kan komen,
ook al gaat het er soms ruw aan toe. Wordt het gevecht tussen de pups toch
te wild, dan zal de moeder (vader) wel orde op zaken stellen.
Tijdens deze fase volgen er een reeks sociale gedragswijzigingen zoals:
- kwispelen om genegenheid te tonen;
- de staart tussen de achterpoten klemmen als teken van
angstige onderworpenheid;
- het aanstoten van de mondhoeken duidt op
vriendschappelijke onderworpenheid;
- ook beginnen de pups tekenen van boosheid te tonen
zoals het overeind komen van de haren, het in de nek leggen van de oren,
het naar achter trekken van de mondhoeken en het grommend ontbloten van de
tanden.
In dit inprentingstadium wordt het leven van de pups sterk gekenmerkt
door nieuwsgierigheid en leergierigheid. Als de pups niet de gelegenheid
krijgen om van deze leerfase gebruik te maken, bestaat het gevaar dat er
storingen in hun gedragspatroon zullen optreden en dat zelfs het gehele
leervermogen wordt lamgelegd.
Een hondje dat in deze fase geïsoleerd opgroeit zonder contact met de
dagelijkse dingen of met andere honden, mensen en dieren zal de rest van
zijn leven angstig reageren op de dagelijkse indrukken die op hem afkomen
omdat deze hond al die dingen als een bedreiging zal ervaren. Hierdoor kan
de hond apathisch of agressief worden. Tijdens de volledige
inprentingperiode bevinden de pups zich nog bij de kweker. Het is dan ook
absoluut noodzakelijk dat je een degelijke en betrouwbare kweker kiest.
Voor alle zekerheid ga je zelf enkele keren bij de kweker aan huis om te
zien hoe de pups worden opgevoed en om zelf vast te stellen of ze een
goede inprenting krijgen, dus zeker NOOIT kopen op een markt of in een
winkel, altijd bij een goede kweker (raadpleeg hiervoor best de officiële
rasverenigingen)!
2. De
SOCIALISERINGSFASE (8ste tot 12de
week)
Ondertussen hebben de pups zich meer van hun nest durven verwijderen en
zijn ze heel wat zelfstandiger geworden. Ze hebben zelfstandig leren eten
en vechten onder elkaar voor de beste hapjes. Hierbij zien we opstaande
haren en horen we ze grommen met ontblote tanden. Deze strijd om voedsel
heeft een belangrijke sociale functie omdat de pups zo leren opkomen voor
hun rechten en reageren ze een heleboel agressie af. Door deze
schijngevechten leren de pups dicht naast elkaar te eten en ervaren ze dat
afgunst zinloos is. Op deze wijze bekomt men honden die goede contacten
hebben met hun soortgenoten.
Een jong dat nooit geleerd heeft gezamenlijk te eten, zal altijd afgunst
blijven tonen bij het eten.
De pups beginnen nu meer en meer gevechtsspelletjes te doen, waarbij ze
technische bewegingen oefenen alsook de verschillende uitdrukkingsvormen
leren om zich verstaanbaar te maken. Hierbij zijn er steeds winnaars en
verliezers, maar de rollen worden regelmatig verwisseld. De sociale rem op
agressief gedrag zal tijdens deze gevechtsspelletjes instinctmatig, maar
ook door ervaring, steeds groeien.
Afweerreacties en luid geschreeuw waarschuwen de aanvaller dat hij te ruw
bezig is. Zo leren de pups hun kracht kennen en deze te beheersen.
Ook de moeder(ouders) van de pup heeft hierbij een rol te spelen. Zo zal
de ouder zijn jongen uitdagen om hem te achtervolgen, hij verhoogt hierbij
de moeilijkheidsgraad door allerlei trucjes toe te passen, maar zal zich
uiteindelijk toch laten vangen.
De ouder beslist over het begin en einde van het spel en legt met kracht
de pups zijn wil op. In die zin zal ook de baas (jij dus) later met zijn
hond moeten omgaan.
Al spelend hardt de ouder zijn jongen, test hij hun moed en wordt de plaats
van de pup bepaalt.
Als een pup terecht door de ouder wordt gestraft, zal het
vriendschappelijk naar zijn ouder lopen en zal het hem zijn eerbied
bewijzen door mondstoten, likken en pootjes te geven. Soms moet de ouder
streng straffen en moet hij de overtreder in rug- en nekvel pakken en
krachtig door elkaar schudden. Natuurlijk zullen de gestraften luid
schreeuwen, maar van zodra ze worden los gelaten zullen ze zich voor de
ouder deemoedig op de rug gooien om zo hun aanhankelijkheid te betuigen
Langzaam maar zeker leert de pup bij deze gevechtsspelletjes de regels om
ernstige verwondingen te voorkomen. Deze verkregen sociale rem zal later
een bijzondere betekenis krijgen. Zo groeit uit het kinderlijk spel het
sociale gedragspatroon en zal de hond een goede sociale band met andere
honden krijgen. Als de baas zijn pup gaat ophalen onderbreekt hij dit
belangrijke leerproces in het nest. Het nieuwe baasje (ouder) zal nu die
rol van de ouders moeten overnemen tijdens deze socialiseringsfase,
voornamelijk voor wat het contact met de mens betreft. Net zoals de ouders
zal hij zijn taak spelenderwijze moeten uitvoeren.
Tijdens deze fase wordt voor altijd vastgelegd dat het leren als een spel
wordt ervaren en wordt dit leerplezier voor heel zijn leven bij de hond
ingeprent. Ook als "oude" hond zal hij nog spelen. Bij de verdere
opvoeding van je hond is de algemene regel dat er alleen wordt gestraft op
het ogenblik van de overtreding zelf, zodat je hond weet waarvoor hij
wordt gestraft. Zo zal je hond zijn straf erkennen en zal hij je ook
onmiddellijk zijn aanhankelijkheid betuigen zoals hij dat bij zijn ouders
deed.
Niet alle pups hebben een strenge hand nodig. Mild of streng straffen moet
geval per geval worden beoordeeld. De straf kan variëren van een flinke
tik of het fel door elkaar schudden.
Elke baas moet zijn hondje leren kennen en begrijpen en in functie daarvan
moet hij optreden. Evenals de ouder moet de baas in deze fase zijn hondje
steeds in het oog houden om gepast te kunnen optreden. Kan hij dat niet,
dan moet hij de pup in een plaats zetten waar het zo weinig mogelijk
ongewenste dingen kan doen. Alleszins mag de pup tijdens de
socialiseringsfase niet te lang alleen blijven.
Het aanleren van iets moet altijd gebeuren op basis van beloning, niet op
basis van straffen. Als je hond toevallig voor de eerste keer je bv. zijn
bal terugbrengt moet je hem uitbundig prijzen. Elk spel met zijn baas moet
voor je hond een verheugende, plezierige betekenis zijn en is voor jou een
opvoedingsles aan je hond.
Als ook de volwassen hond "het leren" als een prettig spel blijft ervaren,
dan heb jij je rol van opvoeder en van leidende partner op juiste wijze
vervuld. Beter met je hond opvoedkundig spelen dan hem te "dresseren".
In deze socialiseringsfase wordt onherroepelijk de sociale band -sterk en
hecht- tussen je hond en jezelf ingeprent en worden in sterke mate de
toekomst en bijna alle eigenschappen van je hond bepaald. In deze fase
leert de pup niet bang te zijn voor allerlei indrukken die dagelijks op
een hond afkomen. Het hondje moet leren wat gevaarlijk is, wat te diep of
te hoog is om er in of er af te springen. Hoewel we trachten onze pup zo
weinig mogelijk "slechte" dingen te laten ervaren, zal het wel eens
ondervinden wat het is om bv. van een stoel te vallen of hoe het voelt om
in het water terecht te komen. Alleszins moet het baasje er voor zorgen
dat zijn hondje geen trauma oploopt.
Je moet je pup leren wat gevaar is -zonder het daarvoor aan gevaar bloot
te stellen- en hoe het moet reageren op gevaar.
Je moet voorkomen dat je hondje in paniek geraakt en wil vluchten. Je moet
de pup leren ervaren dat het bij zijn baas veilig is en hij/zij er beschermd wordt.
Daarom moet je hem/haar inprenten dat hij/zij rustig bij jou moet komen om getroost
en gerustgesteld te worden. Doe dit dus vooral niet te vrolijk en te
uitbundig, maar kalm en rustgevend.
Je hondje overdreven troosten zou een overdreven angstgevoel bij je pup
kunne opwekken en dat is dus ook weer niet goed. Aandacht, liefde en
genegenheid onder een correcte leiding is de ideale sfeer om later een
stabiele volwassen hond te krijgen.
In de socialiseringsfase kan je starten, natuurlijk ook al spelend, met
het geven van commando's: volgen aan de lijn, netjes zitten, voet, liggen,
op de plaats blijven, enz. ... Hiermee mag je nog niet overdrijven en
liever 12 maal 5 minuten per dag oefenen dan 1 maal 60 minuten. In deze
fase is vijf minuten aan ��n stuk oefenen echt wel het maximum.
Altijd blijft de regel gelden dat de baas zoals zijn hond moet denken om
gepast te kunnen optreden bij het opvoeden van je hond.
Volgend voorbeeld is hiervan een goede illustratie:
Als je hond tegen je opspringt, dan is dit voor jou ongewenst gedrag,
terwijl je hond alleen maar contact zoekt met zijn baas. Springt je hond
dus ongewenst tegen je op en jij duwt hem van je af dan zal je hond dit
ervaren als gewenst contact met zijn baas ipv een straf. Beter in dit geval
is gewoon stokstijf te blijven staan en je hond volledig te negeren, zo
geef je hem aan dat het contact niet gewenst was. Uit het voorafgaande
merk je dus wel het belang van de socialiseringsfase voor de opvoeding van
je hond. Alhoewel, in tegenstelling tot de inprentingsfase, de
tekortkomingen in deze periode nog met veel geduld en inzet later nog
kunnen bijgestuurd worden, geldt ook hier het gezegde; "BETER VOORKOMEN
DAN GENEZEN".
3. De
RANGORDEFASE (13de tot 16de week)
Genegenheid en liefde in de opvoeding zijn niet voldoende, ook de rangorde
speelt een belangrijke rol.
Net zoals bij een horde wolven is het de roedelleider, de baas van de
hond, die voor het levensonderhoud zorgt en die de taakverdeling voor zijn
hond vastlegt. Deze rangorde mag je dan wel niet in de menselijke zin
zien. Sterren en strepen zoals in het leger en de daaraan verbonden
kadaverdiscipline kennen honden niet.
De rangorde voor een hond heeft logische redenen en is gebaseerd op
wederzijdse waardering, afhankelijkheid en een gevoel van veiligheid bij
zijn baas. Je imponeert je hond niet met officiersgedrag, geschreeuw of
getier of zelfs lichamelijk geweld. Je hond let steeds op je
zelfbewustzijn, je leiderskwaliteiten, je begrip voor zijn lichaamstaal
maar vooral op je steeds consequent handelen.
In deze rangordefase komt aan het licht of je hond al of niet dominant is
en sterk of minder sterk een agressief gedrag ontwikkeld. Bij het bepalen
van deze rangorde telt niet alleen de lichamelijke sterkte. Bij een hond
die sterk op "leren" is ingesteld speelt intelligentie ook een belangrijke
rol. Een slimme pup zal meer voedsel en het beste weten te veroveren,
waardoor dat hondje ook sterker zal worden. Bij een sociaal levend
roedeldier telt kracht wel mee, maar ook de ouderdom en aangeboren
dominantie spelen een rol. Rangorde is meer een zaak van psychisch
overwicht dan van lichamelijke sterkte. Daar de pup psychisch nog niet
volledig ontwikkeld is als we ons hondje bij de kweker gaan halen, moet je
als baas ook hieraan voldoende aandacht besteden.
Als je pup je erkend als baas, als een autoriteit, geeft je hondje dat de
zekerheid en het vertrouwen voor zijn hele bestaan en zal het zich
aanpassen aan de door jou gevestigde rangorde.
In deze levensfase dien je echt zo veel mogelijk met je hondje te spelen,
net zoals zijn ouders zouden doen. Hierbij is het belangrijk dat je
dadelijk een ander spel begint als je hond het goed heeft gedaan. Als je
toch nog het spel zou opdringen,zou je pup onzeker kunnen worden, omdat
het denkt dat het niet goed was. Dit geldt vooral voor de
gehoorzaamheidsoefeningen die we in deze rangordefase dagelijks kunnen
doen, echter niet langer dan 15 minuten. Commando's als "zit, voet,
liggen, ..." kan je hondje al goed begrijpen, maar het mag niet vervelend
worden en in geen geval mag je hond bang worden van deze oefeningen. Het
moet voor hem een spel blijven en hij mag zich niet verstoppen als je met
hem wil oefenen.
Later als je hond alles kan en er vreugde aan beleefd, als je vriendschap
zo is gegroeid dat je hond met plezier al je wensen uitvoert, dan pas wordt het iets
helemaal anders. In deze rangordefase moet je trachten te bekomen dat je
hond zich zonder bruut geweld wil onderwerpen. Zo zal je hond je erkennen
als een autoriteit die hem de garantie geeft dat je een bekwame en ervaren
roedelleider bent waar hij zich veilig bij voelt.
4. De ROEDELORDEFASE
(5de tot 6de maand)
In deze fase vinden we twee belangrijke factoren:
- Ten eerste ben jij nu de baas en vervang je zijn
ouders, want jij bent het die je hond hem zijn eten en drinken bezorgt,
jij speelt met hem en gaat met hem wandelen, "op jacht".
- Ten tweede blijf jij voor je hond levenslang zijn
baas waarmee hij samen alles zal doen.
Een hond die in een gezin opgroeit moet bij de opvoeding niet alleen
erkennen dat zijn baas de roedelleider is, maar ook dat hij de laagste in
rang is binnen het gezin. Zo niet, zal hij geen bevelen willen aanvaarden
van de andere gezinsleden. Als baas moet je bevelen geven en eisen dat
deze ook worden opgevolgd. Dit geldt ook voor de andere gezinsleden.
Als je hond geen bevel uitvoert van bv. je zoon dan zal jij dat bevel
moeten ondersteunen. Zo ervaart de hond dat hij blijkbaar toch lager in
rang is dan de zoon. Natuurlijk zullen alle gezinsleden even consequent
en op dezelfde wijze als jij tegenover de hond moeten optreden.
Je hond bevindt zich nog steeds in een uitgesproken leerstadium dat je
moet aangrijpen omdat anders de psychische structuur van je hond zal
verarmen. Net in deze fase heeft je hond jou nodig als roedelleider.
De jonge hond verwacht dat zijn baas een voorbeeld is, een ervaren
superieure leider en zeker geen tiran. Wanneer je door je hond niet erkend
wordt als de roedelleider, zullen daar zeker opvoedingsproblemen van
komen.
Vanaf het ogenblik dat je hond het zo aanvoelt, zal hij er op gebrand zijn
om zelf de leiding over te nemen. Steeds meer zal je hond de commando's
negeren om je uit te dagen. Op een dag zal je volwassen hond op zeer
geraffineerde wijze de baas geworden zijn en zal hij als een huistiran
optreden.
Voor een hond moet er altijd een leider zijn, dat werd vanaf de geboorte
zo ingeprent, en mocht jij falen in het leidinggeven, dan zal je hond met
veel plezier deze taak overnemen.
De basis van zo'n ongewenst gedrag wordt voornamelijk gelegd in deze
roedelfase. Het is je dus aangeraden om steeds zeer consequent te blijven
in je omgang met je hond.
Tot daar dit epistel over de opvoeding en wij
hopen dat je er toch wat van kon opsteken. Wij wensen jou en je
(toekomstige) hond een lange periode met goede verstandhouding samen!!
GOOD LUCK!!
Fons Vandevelde, Peter Vandevelde & Jadzea. |