Oudejaarsavond
was ik kok van dienst. Ik heb niet de allures een groot chef te zijn,
maar al zeg ik het zelf, de rosbief was perfect, zoals een rosbief hoort
te zijn: lekker korstje aan de buitenkant, rozig van binnen en mals als
boter. Maar in hoeveelheden inschatten, ben ik niet zo goed, zelfs
minder dan de helft had genoeg geweest.
Tijdens het tafelen waren de hondjes rustig in de wasplaats gebleven,
maar na het dessert werd het drietal op de gasten losgelaten. Het
weerzien was hartelijk en Kody genoot weer van de kennismaking met
nieuwe mensen.
Al gauw schoot het me te binnen dat de rosbief nog steeds toezichtloos
op het aanrecht in de keuken stond. Tiens, dacht ik eerst bij het zien
van de bebloede snijplank, had ik die dan toch...?
Mijn
geheugen durft me de laatste tijd al wel eens in de steek laten, zie je.
Ik kijk rond voor vlekken op de vloer, nee, of toch ? Een kleine
bloederige veeg. Wie? Ik keer terug naar de eetplaats: Seppe heeft een
slaaf gevonden om balletjes te gooien, onschuldig. Kody glundert nog
steeds bij de vele kopaaitjes die hij krijgt. Onschuldig. Daar zie ik
nog een zwarte kont onder tafel. Ik loop rond de tafel en ja, daar is de
pikkendief, letterlijk met de mond vol. Zo'n vierkant stuk vlees,
ongeveer de grootte van een klein ongesneden brood, dat slik je niet
zomaar in. Die kop, tussen de benen van de gasten, de vleesklomp geklemd
tussen zijn tanden, overpeinzend hoe dat verder te bewerken. Ja, zo'n
gezicht, daar kan je niet boos om worden. Ik red Dante uit zijn situatie
en ontspies de brok vlees. Dante's ogen fonkelen verlangend en zijn
oortjes staan vreugdevol omhoog. Dat gaat een feestmaal worden ...morgen
dan, anders is de beloning wat TE groot. Kody en Seppe zijn je dankbaar.
Ik ook, want anders was het vrijdag, zaterdag EN zondag ook nog rosbief
op het menu.

|