Nu Aiko op z’n 10e verjaardag aanstuurt, wilden we eens weten hoe hij op
de voorbije jaren terugkijkt. Ik (M) stel de vragen en Aiko (A) geeft
hierop antwoord (of ook niet).
M: “Aiko, wil je even tot bij komen?”
Aiko tilt z’n kop op en kijkt me met slaperige ogen verstoord aan…
A: “Moet dit echt?”
M: “Niks moet maar ik zou het leuk vinden als je voor me kwam zitten.”
A: “Kan jij niet voor mij komen zitten? Is toch hetzelfde?”
M: “Neen”
Aiko knort en krabbelt recht. Met lome schreden sloft hij tot voor mij.
Als hij zich laat zakken om te zitten, begint hij te geeuwen.
M: “Flink zo. Aiko, je wordt bijna 10.” “Weet je nog iets van je
puppytijd?”
A: “Als je de tijd bedoelt van toen ik bij mama was, wil ik er liever
niet meer aan herinnerd worden.”
M: “Hoezo?”
A: “Men noemde mij daar niet Aiko maar Allélon Asis en al mijn broers en
zussen hebben me daarmee gepest.” “Ook de reden waarom ik iets tegen
kleine honden heb of honden die op mijn familie lijken.”
M: “Dat wist ik reeds. En van de tijd nadien?”
A: “Al vanaf dag 1 wist ik dat ik voor mijn vrouwtje moest opletten en
haar verdedigen.” “Niet dat ik er ook van wakker gelegen heb maar ik
hield er wel rekening mee.” “Ik herinner me ook nog de eerste ontmoeting
met die grote beer Axel.” Daar had ik echt schrik van.”
M: “Die was anders goed opgevoed hoor en zou je nooit iets gedaan
hebben.”
A: “Pfff, kan jij wel zeggen!” “Ik weet beter!” “Ze hadden me niet met
hem alleen moeten laten want dan had hij wel het leven uit mij
uitgeperst.”
M: “Waarom denk je dat?”
A: “Ik denk dat niet, ik weet het gewoon!” “Hovawartjes hebben niet veel
tijd nodig om de tegenpartij in te schatten en blijkbaar vormde ik voor
hem reeds als pup een bedreiging.”
M: “Iets anders: wat heb je in je jonge jaren zoal uitgestoken?”
A: “Ikke?” “Niks! Ik was altijd een hele brave…”
M: “Jouw vrouwtje heeft me andere dingen verteld.” “Zeker dat je niks
met ons wil delen?”
A: “Delen?” “Krijg ik een koekje?”
M: “Straks maar nu eerst vertellen!”
A: “En krijg ik dan een koekje?”
M: “Jahaa!”
A: (Nu met glinsterende ogen) “Zodra ik groot genoeg was om op de tafel
of het aanrecht te kunnen kijken, profiteerde ik van de gelegenheid om
met alles aan de haal te gaan wat me interessant leek.” “Soms sloeg dat
tegen maar soms kreeg ik ook een pakje verse hesp te pakken wat ik dan
elders ging verorberen.” “Mijn vrouwtje hoefde ik niet te vrezen want
die was niet snel genoeg.”
M: “En wat heb zo nogal op je kerfstok?”
A: “Vergeet ik soms iets?”
M: “Denk eens goed na!” “Je hebt het zelfs twee keer na elkaar gedaan,
deugniet!”
Aiko trekt een snoet alsof hij diep moet nadenken en probeert daarbij
mijn blik te ontwijken.
A: (zucht) “Ok, ik geef het toe: ik heb twee zetels gesloopt.”
M: “Waarom deed je dat?” “Knabbels had je anders meer dan genoeg!”
A: “De kleur beviel me niet!”
M: “Dan mogen we van geluk spreken dat je dit hier ook niet herhaald
hebt.”
A: “Jij bent mijn baas, niet mijn vrouwtje.” “Ik weet waar je de lijn
trekt.”
M: “Er is nog iets wat je graag deed en waardoor je waarschijnlijk eens
flink ziek geworden bent…”
A: “Help!” “Ik weet niet wat je bedoeld!”
M: “Tip: tuin.”
A: (grijnzend) “Oh, mijn snoeiwerken?” “Ik moest de buren toch kunnen
zien hè.” “Mogelijk heb ik daarbij wel eens iets naar binnen gewerkt dat
ik beter niet gedaan had.”
M: “Toen je naar ons verhuisde, duurde het een heel jaar voor je echt
aangekomen was.” “Vond je de verandering zo lastig?”
A: “Het ging van hier kan en mag alles naar hier moet je luisteren.” “Ik
moest ook mijn plaats in de roedel vestigen en dit botste wel eens ja.”
M: “Aiko: mijn auto of jouw auto?”
A: “Vermits het niet jouw auto is maar die van jullie, pik ik die wel in
hè!”
M: "Op sportief vlak heb je ook een mooi palmares: van amateur
mantrailer tot operationeel speurhond." "Deed je dit graag?"
A: "Zonder twijfel!" "Altijd weg, altijd nieuwe dingen zien en ontdekken
en bovenal: lekkere beloning!"
M: “Je schept er zichtbaar plezier in om ons vrouwtje te plagen om niet
te zeggen pesten.”
A: "Krijg ik een koekje?"
M: "Aiko! Blijf bij de vraag!"
A: "Wat was de vraag weer?"
M: "Of je het plezant vindt om ons vrouwtje te pesten?"
A: “Het overkomt me gewoon.” “Zij is de zwakste van jullie drie en dus
besluipt me soms de lust om wat met haar te dollen.”
A: “Duurt het nog lang?” “Ik wil een koekje!”
M: “Neen en omdat je zo flink en openhartig bent geweest, mag je nu een
koekje hebben!”
A: “Joepie!” “Zeg, je gaat dit toch allemaal niet verder vertellen hè?”
M: “Daar zal ik eens over nadenken!”
|
|